De school beschikt over veel mogelijkheden voor ondersteuning. Zo kan een leerling veel moeite hebben met lezen, spellen of rekenen. Een ander kind heeft weer moeite om vrienden te maken of er is sprake van opvallend gedrag. Leerkrachten en interne en externe specialisten observeren, toetsen en diagnosticeren, maken de nodige aanpassingen aan de lesstof en werken met handelingsplannen en eigen leerlijnen. ‘We luisteren goed naar wat ouders over hun kind vertellen. Ouders kennen hun kind immers het beste. Zo krijgen we een compleet beeld en kunnen we de optimale leerroute bepalen.’
Onderzoek wijst uit dat gemiddeld 3 op de 100 leerlingen hoogbegaafd zijn. Goede en begaafde leerlingen vallen niet altijd direct op in de klas. ‘We besteden daarom ook veel tijd en aandacht aan het signaleren van deze leerlingen’, vertelt Hanneke. ‘Daarbij gebruiken we ons Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid (DHH). Ouders en leerkrachten spelen samen een belangrijke rol in de signalering. De persoonskenmerken die ouders vaak in hun kind herkennen combineren we met de leercapaciteiten en resultaten die we op school observeren. Als blijkt dat een leerling meer- of hoogbegaafd is, kunnen we de juiste ondersteuning bieden.’
De school biedt aan meer- en hoogbegaafde leerlingen een zeer uitgebreid en gevarieerd aanbod. ‘Dit kan betekenen dat een goede leerling gedurende de lesweek in de eigen groep extra uitdaging krijgt of op maandag naar de plusklas voor de onderbouw of bovenbouw gaat. In de plusklas doen we allerlei uitdagende oefeningen en opdrachten die zorgen dat ze enigszins gefrustreerd raken. Ze voelen vaak een weerstand die ze in de klas minder ervaren en dat is juist goed. Het proces is daarbij belangrijker dan het resultaat. Er wordt in een veilige omgeving een beroep gedaan op leervaardigheden. Deze kunnen vervolgens verder ontwikkeld worden.’
‘Tijdens de plusklas op maandag bied ik alle leerlingen onder andere Spaans aan', vertelt Hanneke. 'Spaanse getallen en sommen, klokkijken, alledaagse woorden of dierennamen zijn voor iedereen nieuw. De beginsituatie is voor elke leerling gelijk en leeftijd speelt hierbij minder een rol. Ze krijgen woordjes mee om thuis te leren. Het huiswerk voor deze vreemde taal verlangt een mate van doorzettingsvermogen. Zo leren ook meerbegaafde kinderen hoe het voelt om moeite te doen voor het leren. Die intrinsieke motivatie is een belangrijke kwaliteit voor later.’